Op dit moment is het een lust voor het oog, al die tuinen in volle bloei. De vakanties zijn gestart en als het weer het toelaat zitten we heerlijk buiten.

Het typisch Hollandse weer is alleen soms wat grillig. Grote temperatuur verschillen, regen en wisselvallig weer kunnen nadelige gevolgen hebben voor onze tuinplanten. Sommige tuinplanten zijn gevoelig voor plantenziekten, de één wat meer dan de ander.

Een plantenziekte die op dit moment weer de kop opsteekt is witziekte, oftewel meeldauw. Meeldauw is een schimmelziekte. Als er over meeldauw gesproken wordt zijn er eigenlijk twee vormen, echte meeldauw en valse meeldauw.

Hoe herken je deze vormen van meeldauw? Bij meeldauw komen op de bovenkant van de jonge bladeren witte vlekjes, dit is een meelachtige witte stof. Deze vlekjes worden steeds groter. Soms verkleurt het hele blad en in enkele gevallen kan de hele plant wit gaan kleuren. Bij valse meeldauw zit de schimmel juist aan de onderkant van het blad.

Planten die gevoelig zijn voor meeldauw in de siertuin, maar ook in de moestuin, zijn bijvoorbeeld aardbeien, appels, begonia’s, druiven, esdoorn, (herfst)asters, phlox, ridderspoor, rozen en trompetboom. Mocht je één van deze planten aan willen schaffen informeer dan altijd of er ook een soort is welke beter bestand is tegen deze schimmel. Dit wordt ook wel beter “resistent” genoemd.

Wat je zelf kan doen om meeldauw zo goed mogelijk uit de tuin te houden is het geen kans geven om zich te vermeerderen. Gezonde planten hebben minder last van meeldauw, zorg hierom voor voldoende voeding en water. Probeer zoveel mogelijk water te geven aan de voet van de plant, giet indien mogelijk geen water over de plant. Zie toch je de eerste verschijnselen van meeldauw, haal dan zoveel mogelijk aangetaste bladeren weg of knip hele aangetaste delen van de plant weg. Komt op deze plaats al enkele jaren meeldauw voor dan is de kans groot dat de grond ook aangetast is. In dat geval is het beter om hier planten te plaatsen die niet gevoelig zijn voor de schimmel.

Tip: Zorg dat besmette delen niet in de tuin blijven, bijvoorbeeld op de composthoop, maar voer deze af in de container.